Ingrediënten
Voor 2 personen
- 200 gr gepelde rauwe (wok)garnalen
- 200 gr rijstnoedels
- 2 teentjes knoflook
- 4 bosuien
- 2 eieren
- 3-4 el geroosterde pinda’s
- 100 gr taugé
- 1/2 bos thaise basilicum (niet essentieel, wel heel lekker)
- 3 limoenen
- 2 el tamarindepasta
- 2 el vissaus
- 4 el bruine suiker
Bereiding
- Snijd de gepelde rauwe (wok)garnalen door de lengte en dep droog. Pel en snijd de knoflook alvast fijn. Snijd de bosui in ringetjes en hak de pinda’s tot kleine stukjes. Maak ondertussen ook de saus door de tamarindepasta, vissaus, bruine suiker en sap van één limoen met elkaar te mengen.
- Wel de rijstnoedels in gekookt zout water voor 4 minuten. Giet af en spoel het vervolgens af onder koud stromend water. Klein scheutje olie aan toevoegen zodat het niet aan elkaar blijft kleven.
- Verhit een scheut olie in de wok en roerbak de knoflook en bosui totdat ze een beetje kleuren. Voeg de garnalen toe en bak ongeveer 3 minuten mee. Schep dit vervolgens uit de wok en hou apart.
- Voeg nog een klein beetje olie toe en roerbak het ei totdat het gestold is. Voeg de pinda’s toe.
- Voeg de garnalen, de saus en de noedels toe aan de wok en meng goed.
- Voeg vervolgens de taugé toe, samen met 2/3de van de Thaise basilicum, en roerbak op hoog vuur zo’n 45 seconde.
- Schep het op de borden en garneer met een schijfje limoen en de overige Thaise basilicum.
Tips/Combineren
- Wok een rode peper mee om het net iets pittiger te maken. Leg een (gesnipperde) rode peper ter garnering op het bord om het nóg iets pittiger te maken.
- Je kan ook een prei meebakken om toch wat vitamientjes binnen te krijgen.